De dichter als vakman (of -vrouw)

Deze week geen praktische schrijftip, maar een meer theoretische beschouwing over het vakmanschap van de schrijver. Bij onze collega’s van uitgeverij Athenaeum—Polak & Van Gennep verscheen onlangs een nieuwe vertaling van de Ars poetica van de Romeinse dichter Horatius, vertaald door Piet Schrijvers als De dichter als vakman. Horatius betoogt – zoals de titel al doet vermoeden – dat het beroep van dichter of schrijver evenveel oefening en vakmanschap vereist als menig ander beroep. Horatius dichtte:

Wie niet sportief is, raakt geen sportartikelen aan,
als leek blijft hij van discus, bal of hoepel af
om niet terecht voor spot te lopen bij het publiek.
Maar wie geen verzen schrijven kan, schrijft toch.Wel ja,
hij is een vrij man, vrijgeboren, getaxeerd
als ridder in een hoog tarief, dus zonder fout.

(Deze e.v.: vertaling Piet Schrijvers)

Sterker nog: een dichter of schrijver moet éxtra zijn best doen vanwege het beperkte maatschappelijke nut van poëzie of literatuur. Vergelijk het met een architect: ook in een lelijk gebouw kunnen mensen wonen, maar aan een slecht gedicht heeft werkelijk niemand wat. In de woorden van de dichter:

menig beroep
is een passabele middelmaat terecht vergund.
[…]
dichterlijke middelmaat,
dat staat geen mens, geen god, geen boekverkoper toe.

(Zoals Arjan Peters in de Volkskrant opmerkte: boekverkopers zijn kennelijk van een hele bijzondere buitencategorie.)

Denk niet dat het makkelijk is, dat schrijven. Het vereist, vergelijkbaar met een hardloper, veel zweet, hard trainen en gebibber:

Wie in een hardlooprace wil finishen als eerste,
heeft, jong nog, hard getraind, gebibberd en gezweet,
voor hem geen seks en wijn; wie aan een fluitconcours
in Delphi deelneemt, heeft timide les gehad.
Maar nu volstaat te zeggen: ‘Ik ben een dichtervorst;
lest pest, ik schaam mij als ik achterblijf en toegeef
dat ik wat ik niet heb geleerd dus ook niet kan.’

De clou van het verhaal? Hard werken! Lees veel, vraag om hulp en als een tekst jou of je meelezer(s) niet bevalt, gooi het dan subiet weg en begin opnieuw:

Las je Quintilius iets voor, dan zei hij: ‘Kom,
verbeter dit en dat.’ Zei je: ‘Beter kan ik niet,
al twee, drie keer mislukt het,’ dan moest het eruit,
terug op het aambeeld moest het slecht gesmede vers.
Als je je fout goedpraatte en ongewijzigd liet,
verspilde hij aan jou geen woord en moeite meer
maar liet je eenzaam over aan je eigenwaan.

2035 jaar later zijn de observaties van Horatius nog altijd relevant. We hadden ‘m maar wat graag als docent bij de Querido Academie gehad!

Wil je meer lezen van de Romeinse dichter? De dichter als vakman kun je hier bestellen.